(bron: Parool)

‘De Amsterdamprijs voor de Kunst plaatst een spotlight op al het bijzondere talent in de stad,” aldus Laurien Saraber, directeur van het Amsterdams Fonds voor de Kunst, in haar openingswoord, maandagmiddag in een vol Internationaal Theater Amsterdam. “De organisaties en makers van dit jaar nemen ons mee in hun eigenzinnige visie op de wereld. Daarbij lijkt het niet in de eerste plaats om hen als individu te gaan – het is kunst met een doorkijkje. Een blik op een niet gehoorde groep, op de fragiliteit van het alledaagse of op een kritisch alternatief, dat buiten de mainstream valt. Werk dat roept: zie ons, hoor ons; luister, kijk.”

“Wat de genomineerden verbindt,” aldus juryvoorzitter Daria Bukvić (in 2016 zelf winnaar van de Amsterdamprijs in de categorie Stimuleringsprijs), “is hun volstrekt oorspronkelijke stem in het Amsterdamse culturele landschap en hun sterke binding met Amsterdam.” Bukvić zei dat het tot groot genoegen van de jury was om de kunst te vieren in een vol ITA, waarna ze de winnaars bekendmaakte.

Liefde voor Amsterdam

De Amsterdamprijs in de categorie Stimuleringsprijs ging naar ‘omnikunstenaar’ Cherella Gessel (29), volgens de jury het boegbeeld van een nieuwe generatie kunstenaars. ‘Van theater tot styling, van mode tot dans: ze draait nergens haar hand voor om. Grenzen tussen disciplines doen er in het werk van Cherella Gessel simpelweg niet meer toe. Of het nou in het clubcircuit is, op Instagram of in een intiem theater: op ­ieder podium beweegt ze met evenveel gemak en flair.’

De documentaire­serie Klassen van Sarah Sylbing en Ester Gould, over kansenongelijkheid in het onderwijs, werd tot Werk van het Jaar verkozen. “In Klassen laten de makers niet alleen hun liefde voor de personages zien, maar ook voor Amsterdam-Noord, het stadsdeel dat een ­spiegel is van de Nederlandse maatschappij. Hoewel Klassen het licht schijnt op wat er mis is in de samenleving, wakkert het de liefde voor Amsterdam juist aan,” aldus de jury.

In de categorie Bewezen kwaliteit bekroonde de jury Aslan Muziekcentrum, ‘een pionier in het toegankelijk maken van muziekonderwijs voor kinderen die normaal gesproken niet snel met kunst in aanraking komen’. ‘Zonder cultuureducatie geen kunst,’ aldus de jury over deze kleine organisatie, die in 2020 een kleine 14.000 leerlingen op 65 scholen bereikte en vele muziekdocenten opleidt. ‘De organisatie opereert onder de radar, maar met haar veelzijdige en fijnmazige programma is haar impact in ­Amsterdam enorm.’

Gebaar van de stad naar talent

De Amsterdamprijs voor de Kunst wordt jaarlijks toegekend aan drie kunstenaars of instellingen die met hun werk een bijzondere bijdrage leveren aan de artistieke veelzijdigheid van de stad. De winnaars ontvangen ieder 35.000 euro en een keramische sculptuur van Tim Breukers.

De jury maakte een keuze aan de hand van een longlist, die tot stand kwam op basis van gemotiveerde voordrachten van honderden Amsterdammers. Daarop stonden naast de winnaars ook Zeinab El Bouni en Willem Smit (categorie Stimuleringsprijs), de Miracle Garden van ­Elspeth Diederix en het platform voor internetcultuur The Hmm (Werk van het Jaar). Zij ­ontvangen voor het eerst een geldbedrag van 3750 euro, zo maakte AFK-directeur Salaber bekend, ‘als gebaar van de stad naar het talent in de stad’.

Aslan Muziekcentrum: ‘Ieder kind is belangrijk voor ons’

Aslan Muziekcentrum, opgericht door Levent Aslan en Zuhâl Gezik, verzorgt sinds 1997 muziek-, dans- en theateronderwijs in Amsterdam. Vandaag de dag gebeurt dat op meer dan zeventig basisscholen en in twee eigen vestigingen in West en Nieuw-West, veelal door vakdocenten die zijn opgeleid op de Aslan Opleiding Muziekeducatie, een erkende post-hbo-opleiding.

ZG: “Aslan Muziekcentrum wil grenzen overstijgen vanuit de gedachte dat muziek grenzeloos is. We geloven dat artistieke ­uitingen door hun aard meer begrip tussen verschillende groepen kunnen brengen, ook wanneer men vanuit verschillende ­gezichtspunten en achtergronden ver­-trekt.”

LA: “Ieder kind is belangrijk voor ons, ­ongeacht zijn leeftijd of afkomst. In elke taal. We proberen ieder kind te zien, al bijna 25 jaar. Verdieping in elkaars cultuur, achtergronden en waarden is daarbij essentieel. In de maatschappij staan, voeling houden met belangrijke ontwikkelingen en bepaalde groepen en partijen, geloven in en uitgaan van het harmonieus samenbrengen van verschillende culturen kenmerken de basishouding.”

ZG: “We geven les in alle soorten muziek en instrumenten – van piano tot duduk, dus ook op instrumenten die zelden of nooit op andere muziekscholen worden aangeboden. We zijn altijd bezig ons aanbod uit te breiden; het is ook voor ons zelf een constante ontdekkingsreis.”

LA: “Amsterdam is de wereld in het klein; er zijn hier zoveel verschillende culturen dicht op elkaar. De politiek zegt vaak dat ze trots zijn op die 180 culturen, maar je kunt je soms afvragen wat die 180 culturen daar precies van merken, qua onderwijs, kunst en cultuur en huisvesting. Wij proberen ­onderdak te bieden aan al die culturen die Amsterdam maken tot wat het is.”

Aslan Muziekcentrum is onderscheiden in de categorie ‘Bewezen kwaliteit’. Wat betekent dat voor jullie?

ZG: “Wij zijn al winnaars als we blijken van waardering krijgen van kinderen, ouders en scholen, maar het is natuurlijk heel mooi dat we nu ook door anderen worden gezien.”

LA: “Het is belangrijk dat, na bijna 25 jaar, wordt gezien wat wij doen. Natuurlijk zijn we trots, maar het gaat niet om ons; het gaat om de kinderen. We hopen dat de prijs eraan bijdraagt dat er een betere afspiegeling van de Amsterdamse bevolking komt op conservatoria en muziekscholen.”

LA: “Wij worden ondersteund door de ­gemeente, maar de Opleiding Muziek­educatie doen we al zes jaar zonder subsidie. We ­willen de prijs ook gebruiken voor de ver­betering van de kwaliteit van ­onze eigen ­docenten; voor bijscholing en trainingen.”

ZG: “En we willen nóg meer inzetten op ­talentontwikkeling. Dat is een dure job; er is veel geld voor nodig om talenten te ­laten doorstromen naar kunstvakopleidingen. We streven naar een bredere aanpak en naar meer persoonlijke begeleiding.”

ZG: “Over vijf jaar gaat het niveau van onze academie richting conservatorium. Het feit dat we dan een nieuw gebouw met een podium hebben, biedt ons dan ook de mogelijkheid om meer aandacht te besteden aan ­podiumproducties.”

LA: “Over vijf jaar hebben we ons eigen ­podium. Een toppodiuminstelling voor ­kinderen en jongeren. Niet met kinderen en jongeren in het publiek, maar met kinderen en jongeren óp het podium. Dat is geen wens, dat gaan we doen.”