Parool: Wereldblues in Kikkerland – door Saskia Törnqvist
Wereldblues in Kikkerland – Het Nederlandse wereldmuzieknetwerk stort ineen door de bezuingingen. Terwijl het genre in onze multiculturele samnleving als smeerolie kan fungeren, betoogt musicoloog en wereldmuzierecencent Saskia Törnqvist. in Parool van 31 oktober 2012
Wat is de verbindende factor tussen Paul Simon, Béla Bartók, Steve Reich, The Beatles, John Cage, Kate Bush, Theo Loevendie, Ry Cooder en Miles Davis? Samen met talloze andere muziekcoryfeeën uit de klassieke muziek, pop en jazz drommen zij graag rond dezelfde muziekruif.
Simon snuffelt er naar Zuid-Afrikaanse zoeloezang, Bartók maakte er opnamen van Hongaarse volksmelodieën, Reich speelde er met Afrikaanse drummers, The Beatles tripten er op Indiase sitarmuziek, Cage mediteerde er bij Japanse zen-klanken, Bush zong er met Bulgaarse vrouwenkoren, Loevendie improviseerde er op Turkse ritmes, Cooder vergreep zich er aan muzikanten uit Havana en Davis werd er verliefd op de flamenco, wat hem inspireerde tot zijn Sketches of Spain.
Deze ruif vol lekkernijen staat te boek als de ruif van de wereldmuziek. De voorraad is oeverloos. Steeds schaft de pot nieuwe muzieksoorten; zo is er de laatste twee decennia een aanzwellende stroom aan urbane crossovers uit Afrika, Latijns Amerika, Azië en natuurlijk Europa, goed voor een uitdijend jong en avontuurminnend (pop)publiek.
Tot 1 januari 2013 kan Nederland zich nog rijk rekenen met een hoogwaardig aanbod van wereldmuziek. Voor een land met zo’n grote culturele diversiteit is dat geen overbodige luxe; in een haperende multiculturele samenleving kan wereldmuziek fungeren als charmeoffensief en smeerolie. Alleen al daarom is het een sector die serieus onderhoud verdient.
De vraag is alleen: hoe serieus is een sector te nemen die zichzelf nooit duidelijk heeft gedefinieerd? Het antwoord laat zich raden. Daarom werd de laatste jaren actie ondernomen om de wereldmuzieksector meer samenhang te geven en zichtbaarder te maken. Zo vindt er op wisselende locaties het maandelijkse World Blend Café plaats, waarin wereldmuziekartiesten, programmeurs, mediamensen en muziekexperts hun ervaringen, muziek en kennis met elkaar uitwisselen.
En nu ligt er eindelijk een officieel rapport op tafel. In september presenteerden het World Music Forum NL en Muziek Centrum Nederland de gids Klankrijk & Kansrijk waarin het wereldmuziekcircuit en de bijbehorende publieksgroepen door onafhankelijke onderzoekers in kaart zijn gebracht.
Geconstateerd wordt dat Nederland ruim 1 miljoen wereldmuziekliefhebbers telt in alle gelederen van de bevolking. Naast het officiële circuit van zalen en festivals is er een informeel circuit van horecagelegenheden, zorgcentra, theehuizen, religieuze gebouwen en privéfeesten waar wereldmuziek in alle vormen en maten klinkt. Geschat wordt dat dit circuit nog zo’n miljoen extra miljoen luisteraars bedient. Al met al een rijke oogst.
Vanuit het buitenland werd altijd met afgunst gekeken naar het formele Nederlandse wereldmuziekaanbod. Vermaard was het gespecialiseerde zalennetwerk waarvoor het Tropentheater (Amsterdam), RASA (Utrecht), Theater de Regentes (Den Haag), De Doelen (Rotterdam) en het Zuiderpershuis (Antwerpen) de vaste pijlers waren. Deze zalen organiseerden gezamenlijk jaarlijks zo’n dertig tournees voor buitenlandse artiesten. Een echte win-win-situatie: de zalen deelden de hoge reiskosten, er was een geografische spreiding van de concerten, het publiek kreeg een zeer divers wereldmuziekaanbod en de artiesten hadden een rendabele tournee.
Bij de huidige bezuinigingsronden zijn drie pijlers van dit wereldmuzieknetwerk afgezaagd, waarmee deze constructie ineenstort. Het Tropentheater, Theater de Regentes en het Zuiderpershuis sluiten per 1 januari de deuren, RASA moet het met veel minder subsidie stellen. Daarbij liggen grote wereldmuziekfestivals als Amsterdam Roots en het Festival Mundial zwaar onder vuur. Stichting Kulsan en Marmoucha, kenniscentra op het gebied van Turkse en Marokkaanse muziek, moeten hun werkzaamheden staken. Wie op de publieke zenders nog wereldmuziek hoopt te horen, komen van een koude kermis thuis.
De gevolgen? De overblijvende zalen die incidenteel wereldmuziek aanbieden moeten op safe gaan spelen. Overbekende genres als traditionele fado, klezmer, tango en flamenco – uiteraard made in Holland – blijven wel klinken, maar direct live-contact met musici uit andere werelddelen wordt een zeldzaamheid. Het voer in de muziekruif wordt niet meer ververst, de vitaminen voor pop, klassiek en jazz raken op. Maar bovenal: de interne multiculturele dialoog gaat nog meer haperen dan hij al doet.
Welke kansen liggen er nog om het tij te keren? Een kleine rondvraag.
Dr. Rob Boonzajer Flaes (mede initiator onderzoek Klankrijk & Kansrijk)
‘Omdat de wereldmuzieksector zo moeilijk in kaart is te brengen snapt geen buitenstaander echt de waarde ervan. Een voorbeeld: ruim vier jaar geleden werd Amsterdam uitverkozen als de mogelijke vierjarige standplaats voor de World Music Expo, een wereldmuziekbeurs met grootse allure. Met een paar collega’s ging ik naar wethouder Gehrels om dit heugelijke feit mee te delen, maar we werden behandeld alsof we een stel buitenissige derwisjen vertegenwoordigden. Amsterdam had vier jaar lang het hart voor de internationale wereldmuziekscene kunnen zijn, er waren hier jaarlijks een tienduizend extra bezoekers geweest, de handel had erbij gefloreerd. De afwijzing van Gehrels is natuurlijk een eersteklas blunder geweest, maar het kwam ook omdat we toen nog niet hard konden maken wat deze sector waard is. Met het rapport Klankrijk en Kansrijk hebben we eindelijk bewijzen in handen.’
Frans Goossens (Amsterdam Roots Festival)
‘Voor bijna alle Amsterdammers is het Amsterdam Roots Festival een ingeburgerd begrip. Ons publiek staat niet strak van de pillen, maar komt juist vanwege het ontspannen enthousiasme, de saamhorigheid en de openheid. Met de jaren heb ik het publiek steeds jonger en gemengder zien worden. Bij Roots Open Air in het Oosterpark zie je altijd weer verraste reacties; ons aanbod van hoofdzakelijk urbane muziek van alle continenten wordt er beschouwd als een welkome aanvulling en relativering. Gelukkig ziet de Amsterdamse Kunstraad het belang van ons festival – ons publiek is voor ca. 70% Amsterdams – maar het landelijke Fonds Podiumkunsten vindt dat er al voldoende gebeurt in Amsterdam. Het blijft altijd weer verbazingwekkend hoe adviescommissies tot compleet tegengestelde meningen kunnen komen.’
Danka van Dodewaard (wereldmuziekprogrammeur bij Rasa en de Melkweg)
‘Het is bijna schokkend hoe sterk het publiek het nu laat afweten. De terugloop is enorm, naast de zalen betalen veel artiesten de rekening door optredens onderbetaald te doen. Zalen beconcurreren elkaar met een allemaal gratis festivalevenementen en kortingsacties en zoeken heil in minder risicovolle programma’s. De lange termijnplanners die nog wel nieuwe wereldmuziekartiesten en stijlen willen implementeren, liggen zwaar onder vuur. Gelukkig kan podium RASA in Utrecht met wat subsidie door, al is het landelijke netwerk ingestort. Samen met andere Europese podia proberen we nu een nieuw netwerk voor hoogwaardige wereldmuziek op te zetten.’
Agnes Salverda (muziekprogrammeur Paradiso)
‘Bij Paradiso wordt bij wijze van statement nooit van wereldmuziek gesproken, al heeft het wel een wezenlijke plaats in onze programmering. Het zou wel enorm helpen als popjournalisten makkelijker over hun Angelsaksische schaduw heenstappen en zich openstellen voor urbane muziek uit Azië, Afrika en Latijns Amerika; schatrijke muziekvormen die ook sterk leven binnen onze eigen samenleving. Met onze programmering van Kaapverdische, Malinese, Cubaanse en Noord-Afrikaanse artiesten trekken we voldoende publiek, maar we kunnen ons geen grote risico’s meer permitteren. Het Tropentheater kon dat wèl; hun opdracht om onbekende muziek uit alle windstreken te introduceren vervulden ze daar met verve. Daarom is het onacceptabel dat het binnenkort moet sluiten. Te hopen is dat festivals als Lowlands en Oerol een vaste plek gaan geven aan niet-westerse pop, want er is een groot potentieel publiek voor. Voorwaarde is wel dat festivalprogrammeurs en de media veel meer lef tonen dan ze nu doen.’
Veronica Divendal (Stichting Kulsan, Turkey Now!)
‘Bij de meeste podia ontbreekt het meestal aan expertise op het gebied van Turkse cultuur, verder heeft men vaak de grootste moeite om Turkse Nederlanders in de zalen te krijgen. Stichting Kulsan vervult in beide gevallen een onmisbare sleutelrol. Wij volgen de Turkse podiumkunsten op de voet, onderhouden er een groot netwerk, halen een grote diversiteit aan artiesten naar Nederland en leggen samenwerkingscontacten met artiesten van hier. Daarbij hebben wij landelijk onder de Turkse Nederlanders een uitvoerig netwerk opgebouwd, zodat zij de weg naar de zalen kunnen vinden. Een vergelijkbare organisatie is Marmoucha, gespecialiseerd in kunst en cultuur uit Marokko. Net als wij kampt ook Marmoucha nu met wegvallende subsidies. Ons werk is absoluut niet op commerciële basis te realiseren. Zonder onze sleutelposities zal het aanbod van Turkse en Marokkaanse podiumkunsten pijlsnel teruglopen.’
Maarten van Boven (algemeen en artistiek directeur Muziekgebouw aan ‘t IJ)
‘Dat wereldmuziek een logisch onderdeel is van onze programmering staat voor mij vast. Het Muziekgebouw is een plek waar verschillende muzikale vormen en het bijbehorende publiek elkaar kunnen ontmoeten, inspireren en verrijken. De meest fantastische wereldmuziek en de kennis daarvan werd overgedragen in het Tropentheater. Als dat straks wegvalt, moeten we er in de stad zorg voor dragen dat die kennis en het contact met het publiek behouden blijft. Heel zorgwekkend is ook het wegvallen van het landelijke wereldmuzieknetwerk en de opheffing van intermediair-organisaties zoals Kulsan en Marmoucha. Hun netwerk, expertise en achterban zijn voor de podia ronduit onmisbaar. De geschiedenis heeft ondertussen uitgewezen dat nieuwe muziekvormen vaak op kruispunten van culturen ontstaan. Zo heeft de kruising van nieuwe gecomponeerde muziek en wereldmuziek al heel veel moois opgeleverd. Neem het komende World Minimal Music Festival, waar het Congolese ensemble Konono No. 1 muziek brengt die grenst aan extatische minimal music.’
Wereldblues in kikkerland
Wat is de verbindende factor tussen Paul Simon, Béla Bartók, Steve Reich, The Beatles, John Cage, Kate Bush, Theo Loevendie, Ry Cooder en Miles Davis? Samen met talloze andere muziekcoryfeeën uit de klassieke muziek, pop en jazz drommen zij graag rond dezelfde muziekruif.
Simon snuffelt er naar Zuid-Afrikaanse zoeloezang, Bartók maakte er opnamen van Hongaarse volksmelodieën, Reich speelde er met Afrikaanse drummers, The Beatles tripten er op Indiase sitarmuziek, Cage mediteerde er bij Japanse zen-klanken, Bush zong er met Bulgaarse vrouwenkoren, Loevendie improviseerde er op Turkse ritmes, Cooder vergreep zich er aan muzikanten uit Havana en Davis werd er verliefd op de flamenco, wat hem inspireerde tot zijn Sketches of Spain.
Deze ruif vol lekkernijen staat te boek als de ruif van de wereldmuziek. De voorraad is oeverloos. Steeds schaft de pot nieuwe muzieksoorten; zo is er de laatste twee decennia een aanzwellende stroom aan urbane crossovers uit Afrika, Latijns Amerika, Azië en natuurlijk Europa, goed voor een uitdijend jong en avontuurminnend (pop)publiek.
Tot 1 januari 2013 kan Nederland zich nog rijk rekenen met een hoogwaardig aanbod van wereldmuziek. Voor een land met zo’n grote culturele diversiteit is dat geen overbodige luxe; in een haperende multiculturele samenleving kan wereldmuziek fungeren als charmeoffensief en smeerolie. Alleen al daarom is het een sector die serieus onderhoud verdient.
De vraag is alleen: hoe serieus is een sector te nemen die zichzelf nooit duidelijk heeft gedefinieerd? Het antwoord laat zich raden. Daarom werd de laatste jaren actie ondernomen om de wereldmuzieksector meer samenhang te geven en zichtbaarder te maken. Zo vindt er op wisselende locaties het maandelijkse World Blend Café plaats, waarin wereldmuziekartiesten, programmeurs, mediamensen en muziekexperts hun ervaringen, muziek en kennis met elkaar uitwisselen.
En nu ligt er eindelijk een officieel rapport op tafel. In september presenteerden het World Music Forum NL en Muziek Centrum Nederland de gids Klankrijk & Kansrijk waarin het wereldmuziekcircuit en de bijbehorende publieksgroepen door onafhankelijke onderzoekers in kaart zijn gebracht.
Geconstateerd wordt dat Nederland ruim 1 miljoen wereldmuziekliefhebbers telt in alle gelederen van de bevolking. Naast het officiële circuit van zalen en festivals is er een informeel circuit van horecagelegenheden, zorgcentra, theehuizen, religieuze gebouwen en privéfeesten waar wereldmuziek in alle vormen en maten klinkt. Geschat wordt dat dit circuit nog zo’n miljoen extra miljoen luisteraars bedient. Al met al een rijke oogst.
Vanuit het buitenland werd altijd met afgunst gekeken naar het formele Nederlandse wereldmuziekaanbod. Vermaard was het gespecialiseerde zalennetwerk waarvoor het Tropentheater (Amsterdam), RASA (Utrecht), Theater de Regentes (Den Haag), De Doelen (Rotterdam) en het Zuiderpershuis (Antwerpen) de vaste pijlers waren. Deze zalen organiseerden gezamenlijk jaarlijks zo’n dertig tournees voor buitenlandse artiesten. Een echte win-win-situatie: de zalen deelden de hoge reiskosten, er was een geografische spreiding van de concerten, het publiek kreeg een zeer divers wereldmuziekaanbod en de artiesten hadden een rendabele tournee.
Bij de huidige bezuinigingsronden zijn drie pijlers van dit wereldmuzieknetwerk afgezaagd, waarmee deze constructie ineenstort. Het Tropentheater, Theater de Regentes en het Zuiderpershuis sluiten per 1 januari de deuren, RASA moet het met veel minder subsidie stellen. Daarbij liggen grote wereldmuziekfestivals als Amsterdam Roots en het Festival Mundial zwaar onder vuur. Stichting Kulsan en Marmoucha, kenniscentra op het gebied van Turkse en Marokkaanse muziek, moeten hun werkzaamheden staken. Wie op de publieke zenders nog wereldmuziek hoopt te horen, komen van een koude kermis thuis.
De gevolgen? De overblijvende zalen die incidenteel wereldmuziek aanbieden moeten op safe gaan spelen. Overbekende genres als traditionele fado, klezmer, tango en flamenco – uiteraard made in Holland – blijven wel klinken, maar direct live-contact met musici uit andere werelddelen wordt een zeldzaamheid. Het voer in de muziekruif wordt niet meer ververst, de vitaminen voor pop, klassiek en jazz raken op. Maar bovenal: de interne multiculturele dialoog gaat nog meer haperen dan hij al doet.
Welke kansen liggen er nog om het tij te keren? Een kleine rondvraag.
Dr. Rob Boonzajer Flaes (mede initiator onderzoek Klankrijk & Kansrijk)
‘Omdat de wereldmuzieksector zo moeilijk in kaart is te brengen snapt geen buitenstaander echt de waarde ervan. Een voorbeeld: ruim vier jaar geleden werd Amsterdam uitverkozen als de mogelijke vierjarige standplaats voor de World Music Expo, een wereldmuziekbeurs met grootse allure. Met een paar collega’s ging ik naar wethouder Gehrels om dit heugelijke feit mee te delen, maar we werden behandeld alsof we een stel buitenissige derwisjen vertegenwoordigden. Amsterdam had vier jaar lang het hart voor de internationale wereldmuziekscene kunnen zijn, er waren hier jaarlijks een tienduizend extra bezoekers geweest, de handel had erbij gefloreerd. De afwijzing van Gehrels is natuurlijk een eersteklas blunder geweest, maar het kwam ook omdat we toen nog niet hard konden maken wat deze sector waard is. Met het rapport Klankrijk en Kansrijk hebben we eindelijk bewijzen in handen.’
Frans Goossens (Amsterdam Roots Festival)
‘Voor bijna alle Amsterdammers is het Amsterdam Roots Festival een ingeburgerd begrip. Ons publiek staat niet strak van de pillen, maar komt juist vanwege het ontspannen enthousiasme, de saamhorigheid en de openheid. Met de jaren heb ik het publiek steeds jonger en gemengder zien worden. Bij Roots Open Air in het Oosterpark zie je altijd weer verraste reacties; ons aanbod van hoofdzakelijk urbane muziek van alle continenten wordt er beschouwd als een welkome aanvulling en relativering. Gelukkig ziet de Amsterdamse Kunstraad het belang van ons festival – ons publiek is voor ca. 70% Amsterdams – maar het landelijke Fonds Podiumkunsten vindt dat er al voldoende gebeurt in Amsterdam. Het blijft altijd weer verbazingwekkend hoe adviescommissies tot compleet tegengestelde meningen kunnen komen.’
Danka van Dodewaard (wereldmuziekprogrammeur bij Rasa en de Melkweg)
‘Zalen beconcurreren elkaar met een allemaal gratis festivalevenementen en kortingsacties en zoeken heil in minder risicovolle programma’s. De lange termijnplanners die nog wel nieuwe wereldmuziekartiesten en stijlen willen implementeren, liggen zwaar onder vuur. Gelukkig kan podium RASA in Utrecht met wat subsidie door, al is het landelijke netwerk ingestort. Samen met andere Europese podia proberen we nu een nieuw netwerk voor hoogwaardige wereldmuziek op te zetten.’
Agnes Salverda (muziekprogrammeur Paradiso)
‘Bij Paradiso wordt bij wijze van statement nooit van wereldmuziek gesproken, al heeft het wel een wezenlijke plaats in onze programmering. Het zou wel enorm helpen als popjournalisten makkelijker over hun Angelsaksische schaduw heenstappen en zich openstellen voor urbane muziek uit Azië, Afrika en Latijns Amerika; schatrijke muziekvormen die ook sterk leven binnen onze eigen samenleving. Met onze programmering van Kaapverdische, Malinese, Cubaanse en Noord-Afrikaanse artiesten trekken we voldoende publiek, maar we kunnen ons geen grote risico’s meer permitteren. Het Tropentheater kon dat wèl; hun opdracht om onbekende muziek uit alle windstreken te introduceren vervulden ze daar met verve. Daarom is het onacceptabel dat het binnenkort moet sluiten. Te hopen is dat festivals als Lowlands en Oerol een vaste plek gaan geven aan niet-westerse pop, want er is een groot potentieel publiek voor. Voorwaarde is wel dat festivalprogrammeurs en de media veel meer lef tonen dan ze nu doen.’
Veronica Divendal (Stichting Kulsan, Turkey Now!)
‘Bij de meeste podia ontbreekt het meestal aan expertise op het gebied van Turkse cultuur, verder heeft men vaak de grootste moeite om Turkse Nederlanders in de zalen te krijgen. Stichting Kulsan vervult in beide gevallen een onmisbare sleutelrol. Wij volgen de Turkse podiumkunsten op de voet, onderhouden er een groot netwerk, halen een grote diversiteit aan artiesten naar Nederland en leggen samenwerkingscontacten met artiesten van hier. Daarbij hebben wij landelijk onder de Turkse Nederlanders een uitvoerig netwerk opgebouwd, zodat zij de weg naar de zalen kunnen vinden. Een vergelijkbare organisatie is Marmoucha, gespecialiseerd in kunst en cultuur uit Marokko. Net als wij kampt ook Marmoucha nu met wegvallende subsidies. Ons werk is absoluut niet op commerciële basis te realiseren. Zonder onze sleutelposities zal het aanbod van Turkse en Marokkaanse podiumkunsten pijlsnel teruglopen.’
Maarten van Boven (algemeen en artistiek directeur Muziekgebouw aan ‘t IJ)
‘Dat wereldmuziek een logisch onderdeel is van onze programmering staat voor mij vast. Het Muziekgebouw is een plek waar verschillende muzikale vormen en het bijbehorende publiek elkaar kunnen ontmoeten, inspireren en verrijken. De meest fantastische wereldmuziek en de kennis daarvan werd overgedragen in het Tropentheater. Als dat straks wegvalt, moeten we er in de stad zorg voor dragen dat die kennis en het contact met het publiek behouden blijft. Heel zorgwekkend is ook het wegvallen van het landelijke wereldmuzieknetwerk en de opheffing van intermediair-organisaties zoals Kulsan en Marmoucha. Hun netwerk, expertise en achterban zijn voor de podia ronduit onmisbaar. De geschiedenis heeft ondertussen uitgewezen dat nieuwe muziekvormen vaak op kruispunten van culturen ontstaan. Zo heeft de kruising van nieuwe gecomponeerde muziek en wereldmuziek al heel veel moois opgeleverd. Neem het komende World Minimal Music Festival, waar het Congolese ensemble Konono No. 1 muziek brengt die grenst aan extatische minimal music.’
Meer over het rapport Klankrijk &Kansrijk – Wereldmuziek in Nederland