(bron NRC 4 juni 2020)
Basisinfrastructuur 2021-2024 Ruim honderd culturele instellingen zijn volgens het advies van de Raad voor Cultuur verzekerd van vier jaar subsidie. Onder hen zestig nieuwkomers. Van de honderd afgewezen instellingen is Scapino Ballet Rotterdam de bekendste.
Met een gewijzigd cultureel subsidiebeleid hoopt de overheid een breder publiek te bereiken. Meer steun komt er vanaf volgend jaar voor popmuziek, urban, musical en e-culture en voor culturele instellingen buiten de Randstad.
Dat zijn de hoofdlijnen uit het advies Basisinfrastructuur 2021-2024 (BIS) dat de Raad voor Cultuur donderdagmiddag aan minister Ingrid van Engelshoven (Cultuur, D66) heeft aangeboden. In de BIS zijn de instellingen opgenomen die de overheid als essentieel beschouwt voor het nationale cultuurlandschap. Met het advies is jaarlijks bijna 200 miljoen euro aan subsidie gemoeid.
Eens in de vier jaar adviseert de raad over de subsidieaanvragen. Dit jaar dienden 220 culturele instellingen een aanvraag in. Daarvan kregen er 107 een positief advies, waarvan 43 onder voorwaarden. Acht kregen een ‘nee, tenzij’ en moeten hun aanvraag vóór november verbeteren.
Vijf instellingen die al in de BIS zitten verliezen hun subsidie: Scapino Ballet Rotterdam, West, Theatergroep Kwatta, Frascati en het productiehuis van Theater Rotterdam. Andere instellingen krijgen vanaf volgend jaar minder subsidie. Daardoor is ruimte ontstaan om andere te steunen. Meer dan de helft van de voorgestelde instellingen is nieuw in de BIS. Daaronder zijn twaalf regionale musea, eentje per provincie.
Veel nieuwkomers werden al incidenteel ondersteund door de rijkscultuurfondsen, zoals het Mondriaan Fonds en het Fonds Podiumkunsten. De raad vindt het relevant dat instellingen die zich bezighouden met nieuwe kunstvormen nu direct subsidie van de minister ontvangen en deel gaan uitmaken van de BIS. Naast meer financiële zekerheid verkrijgen ze daarmee volgens de raad „een volwaardige positie” tussen de gevestigde genres als opera en beeldende kunst.
Bij zijn advies liet de raad ook meewegen hoe de instellingen praktisch invulling geven aan codes rond goed bestuur, eerlijke betaling en diversiteit en inclusie. Op die terreinen is volgens de raad, op een paar positieve uitzonderingen na, nog een wereld te winnen. In het advies staat dat sprake is van „een zwoegende, zwetende en vooral zoekende sector”. Wat de toepassing van de codes betreft adviseert de raad om over twee jaar opnieuw de balans op te maken.
De raad heeft bewust gekozen om de advisering ondanks de coronacrisis door te zetten. Dit om houvast te bieden in onzekere tijden en te bewerkstelligen dat de voorgenomen vernieuwing en verbreding doorgaat. De raad heeft er vertrouwen in, staat in het advies, dat de geselecteerde instellingen kunnen inspelen op de veranderende situatie.
Lees het interview met Marijke van Hees, voorzitter van de Raad voor Cultuur: ‘Geografie telt niet zwaarder dan kwaliteit’Onverwacht komt de vernieuwing van het subsidiebeleid niet. De Raad voor Cultuur bepleitte vorig jaar april in het advies Cultuur dichtbij, dicht bij Cultuur al een breder systeem van cultuursubsidies met aandacht voor de regio en nadruk op een moderne canon. In een beleidsbrief reageerde minister Van Engelshoven daar toen enthousiast op. Zij liet weten de meeste voorstellen te omarmen, omdat de nieuwe genres groepen bereiken „die zich misschien minder aangesproken voelen door wat er nu in schouwburgen, concertzalen en musea te beleven is”.
Op Prinsjesdag, in september, maakt de minister bekend welke adviezen van de Raad voor Cultuur ze gaat uitvoeren. Normaal gesproken volgt de minister het advies.
SECTOREN
Theater | Klassieke muziek | Pop en jazz | Beeldende kunsten | Letteren | Talentontwikkeling/ ontwikkelfunctie
Theater
Gezelschappen
De negen grote theatergezelschappen, verspreid over Nederland, consolideren hun positie. Zij verdelen ruim 20 miljoen euro subsidie. Drie gezelschappen moeten aanvullend werk doen voor hun aanvraag wordt gehonoreerd: Toneelgroep Maastricht, Het Zuidelijk Toneel en Theater Rotterdam. Internationaal Theater Amsterdam krijgt bijna drie ton meer dan drie andere grote gezelschappen om de internationale ambities te verwezenlijken.
Festivals
Maximaal zeven festivals zouden rijkssubsidie mogen krijgen, totdat minister Van Engelshoven op 27 mei liet weten dat dit maximum vervalt. Maar het onveranderde budget (5,7 miljoen) doet volgens de raad alsnog „geen recht aan de kwaliteit en pluriformiteit van het Nederlands festivallandschap”.
Van de 24 aanvragers kregen er acht een positief advies. Het Holland Festival, Oerol, Festival Oude Muziek en Nederlandse Dansdagen krijgen opnieuw subsidie, al worden Holland Festival en Oerol gekort. Noorderzon in Groningen krijgt naast hen een plekje, omdat het er meer dan andere festivals in slaagt „nieuwe internationale makers én interdisciplinair aanbod” voor een breed publiek toegankelijk te maken.
Slechts één festival voor jeugdpodiumkunsten diende een aanvraag in, Tweetakt, en die is gehonoreerd. November Music en Operadagen Rotterdam zijn de andere nieuwkomers.
Jeugdpodiumkunsten
In de huidige periode zijn negen jeugdtheaterinstellingen opgenomen in de Culturele basisinfrastructuur (BIS). Die categorie is uitgebreid tot alle disciplines, waardoor ook jeugddans, jeugdmuziek en jeugdmuziektheater in aanmerking komen voor subsidiëring. Er is nu subsidie beschikbaar (10,2 miljoen euro) voor maximaal vijftien instellingen.
De raad geeft dertien instellingen van de twintig aanvragers een positief advies. Meer is niet mogelijk gezien het budget, aldus de raad. Jeugdtheater krijgt per instelling substantieel minder dan volwassentheater en de raad wil niet meer druk leggen op de organisaties, die ook willen voldoen aan de fair pay-code.
De nieuwkomers zijn: Danstheater AYA, Maas, BonteHond, Holland Opera, De Stilte en SALLY. Afvaller is de Nijmeegse Theatergroep Kwatta, dat „organisatorisch en financieel door te zwaar weer is gegaan” en geen „gezonde bedrijfsvoering” kan overleggen.
In vergelijking met enkele jaren geleden ziet de raad in de jeugdpodiumkunsten „een verfrissend elan”. Zij het met kanttekening bij de gehonoreerden: „Hun werk is in artistiek opzicht niet in alle gevallen hoogwaardiger” dan dat van de niet-gehonoreerden. Ook andere kwaliteiten zijn doorslaggevend.
Voor Theatergroep Kwatta, het jeugdtheatergezelschap van Gelderland, is het kwijtraken van de subsidie „een grote teleurstelling”. Het gezelschap heeft kan begrip opbrengen voor de kritiek op de organisatie, maar zegt ook dat het „de instabiliteit stilaan achter zich laat”.
Sectorcollecties podiumkunsten
De minister wil graag de functie tot beheer, behoud en ontsluiting van sectorcollecties op het gebied van de podiumkunsten weer financieren. De afgelopen twee beleidsperiodes (2013-2020) gebeurde dat niet en dat leidde tot de betreurde sluiting van Theater Instituut Nederland, Muziek Centrum Nederland en het Nederlands Archief Grafisch Ontwerpers. Nu is er geld (1,5 miljoen euro), maar zowel de Stichting Allard Pierson als de Stichting Theater in Nederland moeten eerst met verbeterde plannen komen.
Dans
Als de minister het advies van de Raad opvolgt, krijgt Scapino Ballet Rotterdam niet langer rijkssubsidie. Er is plaats voor slechts vier gezelschappen. Het Groningse Club Guy & Roni neemt de plaats van Scapino in, ondanks het positieve oordeel over de betekenis die dat gezelschap heeft als aanbieder van laagdrempelige, toegankelijke dans. De Raad kiest echter voor vernieuwing en de „frisse, energieke, rebelse en eclectische voorstellingen” van Guy Weizman en Roni Haver. Een mokerslag voor Scapino. Erik Pals, zakelijk directeur: „Wij hadden het gevoel op de goede weg te zijn met onze publieksopbouw, het extra ensemble dat in steden optreedt waar in jaren geen dans is gezien, inclusie, toegankelijkheid.” Wat het meest steekt, zegt hij, is de suggestie dat publieksbereik prioriteit kreeg boven artistieke vernieuwing. „Geen ander BIS-gezelschap heeft zoveel jong talent kansen gegeven.” Het gezelschap legt zich niet bij het advies neer, zegt Pals. En mocht de gemeentelijke subsidie (1,1 miljoen euro) overeind blijven, dan gaat de groep door.
Het negatieve advies, geformuleerd als ‘Nee, tenzij’, voor Het Nationale Ballet lijkt erger dan het is. De voorlopige afwijzing is het gevolg van een domme fout. Het grootste dansgezelschap van het land had de aanvraag bij „het verkeerde loket” ingediend, bij dat voor opera – Het Nationale Ballet vormt met De Nationale Opera de fusie-organisatie NO&B. De gezamenlijke aanvraag dient te worden ontvlochten en het geld, ruim 7 miljoen euro voor het balletgezelschap, blijft gereserveerd.
De champagne kan open bij maar liefst drie jeugddansgezelschappen. De Stilte uit Breda, Sally uit Maastricht en Aya uit Amsterdam krijgen voor het eerst rijkssubsidie. Eigenlijk drieënhalf: de Raad adviseert ook de ‘danstak’ van Maas Theater & Dans te financieren (de theatertak zat daar al in). De nieuwe status voor het internationaal gelauwerde en enorm actieve De Stilte van choreograaf Jack Timmermans hing al langer in de lucht. De toekenning voor de andere gezelschappen is verrassender.
Ook de talentontwikkeling van jonge dansmakers krijgt (weer) subsidie door de toekenning aan Korzo. In de twee vorige kunstenplannen werd geen speciale ontwikkelplaats voor de dans opgenomen, een zeer omstreden besluit. Als productiehuis vervulde Korzo een belangrijke functie in de ‘keten’, als broedplaats zowel als productieplatform voor ‘midcareers’. Die functie wordt nu weer op waarde geschat en Den Haag wordt, met het Nederlands Dans Theater en Korzo, het brandpunt voor artistieke vernieuwing en verjonging.
Op het gebied van de dansfestivals blijft de situatie ongewijzigd, met de Nederlandse Dansdagen in Maastricht als enige subsidieontvanger. De aanvragen van onder andere Holland Dance Festival en het urbanfestival Summer Dance Forever werden afgewezen. Wel kreeg jeugdtheaterfestival Tweetakt, met een groot dansaanbod, een positief advies.
Bij Scapino Ballet Rotterdam is de klap hard aangekomen. Erik Pals, zakelijk directeur van het gezelschap: “Het advies van de Raad gaat heel erg over regio, over vernieuwing en de dichtgeslibde BIS. We wisten dus dat het voor ons lastig zou kunnen worden. Maar wij hadden het gevoel op goede weg te zijn met onze publieksopbouw, het extra ensemble dat in steden optreedt waar in jaren geen dans is gezien, inclusie, toegankelijkheid. Allemaal elementen waardoor we geen aanleiding zagen voor twijfel over onze plek in de BIS.”
Wat het meest steekt, zegt hij, is de suggestie dat een groot publieksbereik bij Scapino Ballet Rotterdam prioriteit krijgt boven artistieke vernieuwing. “Ik durf wel te stellen dat er geen BIS-gezelschap is dat zoveel jong talent kansen heeft gegeven, en vroeg in hun carrière. Bovendien sluiten een groot publieksbereik en vernieuwing elkaar niet uit. Ons talentenprogramma Twools had ook hoge zaalbezettingen, boven de 70 procent, ook in Venlo.”
Het gezelschap zal zich niet zomaar bij het advies neerleggen. Maar mocht alleen de gemeentelijke subsidie (1,1 miljoen euro) overeind blijven, dan ziet Pals mogelijkheden, zij het op kleinere schaal. “In 2019 hadden we dankzij ons grote publieksbereik 74 procent eigen inkomsten. Dat is enorm hoog.”
Klassieke muziek
Orkesten
De fusie tussen Het Gelders Orkest en het Orkest van het Oosten krijgt zijn definitief beslag in de subsidiëring als één orkest (‘PHION’), de rest blijft min of meer gelijk. De Raad is positief over de belangrijke rol van alternatieve concertformules (filmmuziek, cross-overs), die een breder publiek trekken. Opvallend is alleen een kritische noot over de bestaande structuur van de begeleiding van opera en ballet; elk orkest doet nu één begeleiding per seizoen „om niet” en dat is volgens de Raad niet meer van deze tijd. Advies is te komen tot een „beter, eerlijker samenwerkingsmodel” waarbij de rol van het Balletorkest („kan zich moeilijk als zelfstandig orkest profileren”) moet worden betrokken. Ook bepleit de raad overgang van de omroepensembles (Radio Filharmonisch Orkest, Groot Omroepkoor) naar de BIS, thans onderdeel van de mediabegroting.
Ensembles
Voor het eerst is er plek voor zeven muziekensembles in de BIS. Acht aanvragen moesten worden afgewezen. Gehonoreerd werden de aanvragen van Amsterdam Sinfonietta, Nederlands Blazers Ensemble, Nederlandse Bachvereniging, Asko|Schönberg, Holland Baroque, Nederlands Kamerkoor en De Staat, alle onderscheidend met aanbod dat een divers publiek aanspreekt. Zo is het Nederlands Blazersensemble toonaangevend in de omgang met diversiteit en inclusie en A’dam Sinfonietta een van de weinige ensembles die al sinds 2003 onder artistieke leiding staan van een vrouwelijke concertmeester, noteert de raad.
Buiten de boot vallen Amsterdam Baroque Orchestra (Ton Koopman), Cappella Amsterdam, orkest de ereprijs, ICP, JOC, NEuE, Noordpool Orkest en Orkest van de Achttiende Eeuw. Zuur is dat voor ensembles die wel positief zijn beoordeeld, maar waarvoor toch geen geld is. Zoals kamerkoor Cappella Amsterdam, waarvan, vergeleken met het Ned. Kamerkoor, de plannen op het gebied van educatie/participatie/publieksbereik en vernieuwing licht achterblijven, aldus de Raad. Eenzelfde lot treft het New European Ensemble en Orkest van de Achttiende Eeuw, die beide minder scoren op de terreinen vernieuwing, educatie, participatie en publieksbenadering.
Sieuwert Verster, directeur van het Orkest van de Achttiende Eeuw, is teleursgesteld. „Maar dat gevoel wordt ruimschoots gecompenseerd door de hoop onze positie bij het Fonds Podiumkunsten te mogen voorzetten.” Hij vindt dat zijn orkest wel scoort op ‘vernieuwing en educatie/participatie/publieksbenadering’. „Deze week spelen we muziek van Louis Andriessen, we werken jaarlijks samen met studenten van het Kon. Conservatorium en naar onze opera’s, waarvoor we altijd werken met een dubbele cast met jong talent, komen ook asielzoekers luisteren.”
Daniel Reuss, chef-dirigent/artistiek leider Cappella Amsterdam: „Toen we vier jaar geleden geen subsidie kregen van het Fonds Podiumkunsten, hebben we kunnen overleven door steun van de gemeente Amsterdam en van private sponsoren, die gechoqueerd waren door het feit dat we anders opgeheven zouden worden. Maar hun steun was voor vier jaar. Dit keer is het dus wel echt erop of eronder.”
Opera
Nederlandse Reisopera en Opera Zuid krijgen de gevraagde bedragen (samen ruim 6 miljoen), De Nationale Opera en Ballet (26 miljoen) krijgt een voorlopig negatief advies: de instelling moet een nieuw plan indienen. Deels is dat een gevolg van de keuze van de minister om scenische podiumkunsten niet als één categorie op te vatten (de Raad adviseerde dat eerder wel, en doet dat nu opnieuw). Maar de Raad vindt ook dat het huidige plan van DNO „te weinig inzage geeft in de artistieke plannen”. En de plannen die er wel zijn, missen bij alle drie operagezelschappen oog voor „stappen in een grotere ontwikkeling.” Ook lijken de keuzes behoudender dan vier jaar geleden. „De Raad vraagt aanvullingen op onze aanvraag, en die zullen we leveren”, zegt DNO in een reactie. „Daarbij gaan we graag ook in op de diverse constructieve suggesties van de Raad. Dat de Raad spreekt van ‘hoge standaarden’, ‘toonaangevend huis’ en ‘uitmuntend vakmanschap’ geeft ons het vertrouwen.”
Pop en jazz
Dit jaar dongen meer popinstellingen dan ooit naar subsidie uit de basisinfrastructuur. Onder meer de festivals ADE en Eurosonic Noorderslag, en productiehuis Paradiso Melkweg dienden een aanvraag in. Tevergeefs – ondanks een positieve beoordeling door de Raad voor Cultuur.
Wel gaat er steun naar de multidisciplinaire stichting het Hiphophuis (307.988 euro) en podium Worm (324.776 euro), beide in Rotterdam. En, opvallend genoeg, naar rockband De Staat. De Nijmeegse groep kreeg eerder subsidie van het Fonds Podiumkunsten. Daar werd vier jaar geleden zeer kritisch op gereageerd vanuit de sector, vooral omdat het ongebruikelijk is voor zo’n grote rockact om structurele steun te ontvangen.
De Staat onderscheidt zich volgens de Raad als „voortrekker op het gebied van creatie en presentatie”. Bovendien wil de band zich ontwikkelen tot kunstenaarscollectief. De band krijgt voor komende periode 225.000 euro per jaar.
„We zijn blij, verrast en vereerd dat we al eerste rockband in de BIS komen”, zegt manager Arjo Klingens. „In onze aanvraag hebben we ons gericht op de ontwikkeling van De Staat als kunstenaarscollectief waarin de bandleden elk met hun eigen identiteit en artistieke inbreng bijdragen.”
Ook stichting Popwaarts, de organisatie achter het rondreizende talentenfestival De Popronde, krijgt structureel steun, à 389.730 euro per jaar. Daartegen legde Paradiso Melkweg Productiehuis het af, omdat die zich meer richten op ‘excellente makers’, en minder op ‘beginnende bandjes uit het hele land’, zoals Popwaarts, vindt de Raad.
In de genres jazz en ‘lichte’ muziek werd geen groep positief beoordeeld. Ook de Instant Composers Pool verloor steun. Met betrekking tot zowel jazz als wereldmuziek signaleert de raad dat de spannende ontwikkelingen momenteel grotendeels buiten het gesubsidieerde circuit plaatsvinden.
Beeldende kunsten
Nieuw is dat het Rijk in de periode 2021-2024 twaalf stedelijke of provinciale musea wil ondersteunen, in iedere provincie één. Volgens de Raad voor Cultuur zijn deze regionale musea „onmisbare schakels in het landelijke bestel” en zorgen ze voor landelijke spreiding. Minister Van Engelshoven heeft dat advies al overgenomen, en dus krijgen het Drents Museum, Groninger Museum, Frans Hals Museum, Museum Arnhem, Stedelijk Museum Schiedam, Zeeuws Museum, Fries Museum en De Fundatie ieder 250.000 euro voor publieksactiviteiten. Ook het nog op te richten Kunstmuseum Flevoland, dat zich zal vestigen in Almere, valt onder deze nieuwe categorie ‘regionale musea’. Het Bonnefantenmuseum, Centraal Museum en Noordbrabants Museum komen hiervoor in aanmerking, maar moeten nieuwe plannen indienen.
De 26 rijksmusea zijn met ingang van 2021 uit de BIS gehaald en krijgen hun geld via de Erfgoedwet.
Presentatie-instellingen zijn volgens de Raad voor Cultuur essentieel als plekken waar „innovatieve en experimentele beeldende kunst” getoond wordt en waar „beloftevolle curatoren” een eigen visie kunnen ontwikkelen. Binnen de BIS is plaats voor zes presentatie-instellingen. Dat is te weinig, constateert de raad. Maar de door de raad bepleite uitbreiding naar vijftien plekken, „bedoeld om meer regio’s te bereiken en de door bezuinigingen verschraalde sector een impuls te geven”, is niet door de minister overgenomen. En dus zijn er voor 2021-2024 opnieuw slechts zes BIS-subsidies te vergeven, waarbij in de grote gemeenten Amsterdam, Rotterdam en Den Haag maximaal één presentatie-instelling wordt gehonoreerd. Met name in Amsterdam, waar vier instellingen een aanvraag deden, noemt de raad de verdringing „zorgwekkend”.
Dat betekent slecht nieuws voor bijvoorbeeld De Appel, dat ondanks een positieve beoordeling opnieuw geen subsidie krijgt, omdat de Amsterdamse toekenning al naar Framer Framed gaat. Ook West uit Den Haag, dat de afgelopen periode wel in de BIS zat, krijgt ondanks een positieve beoordeling toch een negatief advies. „Het is totaal onverwacht en heel zuur als je dit leest”, zegt Marie-José Sondeijker, directeur van West. „Het is heel heftig als je er eerst in zat en nu weer uit moet. Het is nu nog echt te vroeg om te zeggen wat de consequenties zijn.”
De plek van West wordt ingenomen door De Vleeshal in Middelburg, die acht jaar geen rijkssubsidie kreeg maar nu weer mee mag doen. De Raad adviseert verder BAK uit Utrecht, Marres in Maastricht, MU in Eindhoven en Witte de With in Rotterdam te steunen, ieder met ongeveer een half miljoen euro. De Oude Kerk, Noorderlicht, Tetem en W139 deden ook een aanvraag maar krijgen niets.
Bij de postacademische instellingen zijn er geen verschuivingen. Alle aanvragers (Rijksakademie, De Ateliers, Jan van Eyck Academie en het Europees Keramisch Werkcentrum) krijgen een positief advies. BAK in Utrecht, dat in 20017 is gehonoreerd als postacademische instelling, krijgt naast de BIS-subsidie voor presentatie-instelling ook een bijdrage in deze categorie. Het totale budget voor dit vijftal is verhoogd van 4,3 miljoen naar 5,25 miljoen euro.
Letteren
Voor de komende jaren wordt er flink ingezet op leesbevordering, omdat de „Raad zich bewust is van het grote probleem van ontlezing en ongeletterheid”. Het accent komt wat de BIS betreft vooral te liggen op de lezer en niet op het boek. Om ontlezing tegen te gaan, is er een plek bijgekomen voor de ondersteuning van letteren-educatie voor kinderen in het primair onderwijs. Leesbevorderingsinitiatieven als Stichting Lezen (1.978.000 euro), De Schoolschrijver (500.000 euro) en de Schrijverscentrale (888.000) worden door de Raad urgent gevonden, maar ze moeten hun taken nog wel beter op elkaar afstemmen.
Nieuw is ook dat er een BIS-plek is voor een literair festival. Zowel het Rotterdamse Poetry International, het Haagse Writers Unlimited als het Utrechtse Het Literatuurhuis hadden een aanvraag ingediend. Een festival kan zorgen voor toename van het „(literaire) lezen”, waarbij er „vaak zelfs geen boek tussen zit”, schrijft de Raad. De raad koos voor het Literatuurhuis (300.000 euro), waar onder meer het festival ILFU onder valt. Dat literaire festival heeft volgens de Raad de potentie „om uit te groeien tot een tweeweeks festival, vergelijkbaar met Dutch Design Week en Amsterdam Dance Event”. „Dit betekent dat we het festival nu elk jaar kunnen organiseren”, reageert directeur Michaël Stoker van het Literatuurhuis.
De raad is vooral enthousiast over de plannen van het Fonds voor Bijzondere Journalistieke Projecten (423.000) en ondersteunt het Fonds omdat de „(onderzoeks)journalistiek landelijk en in de regio’s in de verdrukking zit”.
Talentontwikkeling / ontwikkelfunctie
De vernieuwing die de raad voorstaat, vindt voor een belangrijk deel plaats door weer ruimhartig instellingen voor talentontwikkeling te subsidiëren. In 2013 waren dat er nog twintig en in het afgelopen kunstenplan drie. Nu krijgen vijftien instellingen weer subsidie, met een budget van 8,6 miljoen euro. Van de drie die nu geld ontvangen, blijft alleen De Nieuwe Oost over. Frascati Producties en Productiehuis Rotterdam (onderdeel van Theater Rotterdam) vallen af. Tien instellingen zijn positief beoordeeld, maar vielen alsnog af.
De raad kiest voor drie instellingen die zich bezighouden met urban arts: Emove, DOX en het HipHophuis, met zijn drieën krijgen ze circa 1,6 miljoen per jaar. Zelf acht de raad dit aandeel van urban arts nog onvoldoende, „zeker in relatie tot de omvang van het urban veld”.
Bij musical is MusicalMakers verkozen boven het weer opgerichte M-Lab. Bij muziektheater kreeg Orkater de voorkeur boven de Veenfabriek en Silbersee. Grand Futura krijgt als noordelijke netwerkorganisatie rijkssubsidie, Toneelschuur als theaterproductiehuis.
Theater Rotterdam beaamt dat het gezelschap dat het ‘sinds de fusie roerige tijden heeft beleefd’. Het zet de ontwikkelfunctie voort zonder Productiehuis. De onlangs aangetreden artistiek Alida Dors laat weten: „Productiehuis Theater Rotterdam heeft mij gebracht op de plek waar ik nu ben. Het heeft voor mij een onmisbare rol gespeeld in mijn ontwikkeling als maker en is ook voor de nieuwe generatie cruciaal. Deze rol blijven wij de komende vier jaar dan ook innemen.’