Het kabinet heeft nog steeds het voornemen om per 2026 het belastingtarief voor cultuur en kunst te verhogen van 9% naar 21% btw. Dat stelt staatssecretaris Idsinga (Financiën) in antwoorden op vragen van D66-Kamerleden Vijlbrief, Paternotte, Rooderkerk, Paulusma en Sneller. De staatssecretaris wil de negatieve gevolgen van de verhoging van het btw-tarief niet verder onderzoeken. Dat is saillant omdat uit een sectoranalyse blijkt dat de btw-verhoging alleen al een daling van 90 tot 110 miljoen euro aan publieksinkomsten betekent.
In antwoorden op de schriftelijke vragen geeft de staatssecretaris aan dat de verhoging van het btw-tarief onder andere wordt doorgevoerd om ‘diverse andere maatregelen (red. uit het hoofdlijnenakkoord) te financieren’. De staatssecretaris schrijft: ‘Door het verlaagde btw-tarief op de eerdergenoemde posten af te schaffen, kunnen de vrijgekomen middelen elders worden ingezet.’ Onlangs becijferde SOMO dat het kabinetsvoornemen om de inkoop van eigen aandelen weer vrij te stellen van belasting de staatskas minimaal 2 miljard euro per jaar kost.
Het voornemen om de btw te verhogen raakt het verdienvermogen en de bestaanszekerheid van de ruim 300.000 zzp’ers en werknemers in de creatieve en culturele sector. Op vragen van de D66-fractie over de omvang van deze inkomensderving, schrijft de staatssecretaris: ‘In hoeverre een btw-verhoging tot inkomstenderving voor individuele ondernemers leidt, is in grote mate afhankelijk van het antwoord op de vraag of de ondernemer deze stijging kan doorberekenen aan zijn afnemer’. Het kabinet stelt: ‘Het is niet mogelijk om uitspraken hierover te doen’.
Kabinet verwacht ‘geen grote regionale verschillen’
Uit een eerdere peiling van De Creatieve Coalitie blijkt dat 82% van de zzp’ers verwacht dat de verhoging van het btw-tarief hen gaat raken in het inkomen. Ook gaf 92% van de respondenten aan te verwachten dat de verhoging van het btw-tarief zal leiden tot het verdwijnen van cultureel aanbod in bepaalde regio’s. De peiling werd door 5.100 zzp’ers en werknemers uit de sector ingevuld.
Desondanks deelt het kabinet deze verwachting niet. De staatssecretaris verwacht dat er ‘geen grote verschillen tussen regio’s zullen optreden naar aanleiding van deze tariefsverhoging’. De negatieve impact van de btw-verhoging op het regionale aanbod wil het kabinet niet nader onderzoeken.
Vrijstellingen voor circus- en bioscopen
De antwoorden op de schriftelijke vragen geven alvast een inkijkje voor welke sectoren de btw-verhoging wel of niet zal gelden. Het lage btw-tarief blijft behouden voor ‘het verlenen van toegang tot attractieparken, speel- en siertuinen en andere dergelijke primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorzieningen’. Circussen, dierentuinen en bioscopen worden uitgezonderd.
Op Prinsjesdag, dinsdag 17 september, worden meer details bekendgemaakt over de voorgenomen verhoging van het btw-tarief, de meerjarenadviezen en de cultuurbegroting.
Thomas Drissen, directeur van De Creatieve Coalitie, vindt de antwoorden op de schriftelijke vragen allesbehalve geruststellend. “Het niet willen onderzoeken hoe de btw-verhoging het verdienvermogen en de bestaanszekerheid van werkenden beïnvloedt, is niet alleen laakbaar. Het is ook een voorbeeld van slecht bestuur.”