World Blend Conference Special ‘Rotterdam, het 10e eiland van Kaap Verdie’

inJazz 28 juni 2019 | lokatie: LantarenVenster, Rotterdam

inJazz werd in 2019 voor de 13e keer georganiseerd en is het grootste Nederlandse showcase- en netwerkevenement voor de internationale jazzscene. www.injazz.nl

verslag Charlie Crooijmans | foto’s Charlie Crooijmans, Mark van Schaick, Stan Rijven

WBC@inJazz - Kaapverdische muziekscene

Hardbop-pionier Horace Silver, alias Horace Ward Martin Tavares Silva, heeft zijn wortels in Kaapverdië liggen. Djunga De Biluca, alias João Silva, werd er geboren maar kwam zoals tienduizenden andere landgenoten in Rotterdam te wonen. Daar begon hij Morabeza Records (1965), waarmee deze havenstad muzikaal gezien het tiende eiland van het Afrikaanse archipel werd. De Biluca gaf een stem aan de strijd voor de onafhankelijkheid van Portugal en lanceerde Cesaria Evora’s eerste single, Bonga’s debuut en meer dan vijftig andere cruciale albums. Dankzij hem konden de ooit verboden muziekstijlen: morna, coladeira en funana, overleven. Met dit panel kijken we naar de toekomst van de Kaapverdiaanse muziek.

Panel – José da Silva (organisator Kriol Jazz Festival, labelmanager Lusafrica) – Carlos Goncalves (curator Morabeza Records) – Carlos Matos (componist/ bandleider CaboCubaJazz)

MC: Sonya Dias

  1. Intro

1.1. José da Silva (JS), tegenwoordig woonachtig in Abidjan en werkzaam voor Sony Music Entertainment in Ivoorkust, maakte van het baanbrekende werk van Djunga De Biluca een wereldwijd succes. Door het oprichten van zijn eigen label Lusafrica (1988) in Parijs nam hij als het ware de taken over van het Morabeza label. Da Silva voelde aan het begin van Cesaria Evora’s carrière aan dat de rustige mornaheel goed zou aanslaan bij een internationaal publiek. Terwijl de tendens in Kaapverdië juist dansbare muziek was. Volgens Da Silva is de Kaapverdiaanse gemeenschap vrij gesloten. Op zijn Kriol Jazz Festival (2009) nodigt hij veel Braziliaanse en jazzmuzikanten uit, om te laten zien dat er veel raakvlakken bestaan.

 

1.2. Carlos Matos(CM) komt uit Rotterdam en werkt als academicus vaak met autodidacten. Zo werkte hij in 2014 met het Nationaal Orkest van Kaapverdië met geschoolde en niet-geschoolde muzikanten. Als musicus houdt hij ervan om te exploreren. Zijn motto: wees open-mindedzodat je altijd een student blijft, ook al ben je afgestudeerd. Hij zou willen dat Kaapverdianen wat minder introvert zijn. Samen met Nils Fischer richtte hij in 2008 de groep CaboCubaJazz op, waarin Kaapverdische- en Afro-Cubaanse muziek bij elkaar komen. Hij houdt ervan om veel research te doen en vervolgens zijn kennis te delen. Hij laat twee muziekboeken zien: De eerste is van componist en trompettist Jota Monte met morna’s gearrangeerd voor piano, wat veel te moeilijk is. De tweede: Tututa – Composições, Tututa was de grand lady van de piano in Kaapverdië, samen met de Portugese pianist Umberto Ramos heeft hij het leesbaar gemaakt voor musici die geen noten kunnen lezen.

 

1.3. Carlos Goncalves (CG)kwam op zijn derde van Kaapverdië naar Nederland. Hij werd manager van een band, daarna richtte hij de jongerenorganisatie CABO op en organiseerde hij evenementen, zoals de uitverkochte concerten van Cesaria Evora in De Doelen. Vervolgens ging hij de politiek in en werkte 20 jaar lang als beleidsmaker in de culturele sector. Tegenwoordig is hij curator van de Morabeza-catalogus. Op uitnodiging van Djunga De Biluca (zijn oom) droeg hij zorg voor de enorme collectie mastertapes uit het Morabeza-archief die volledig gedigitaliseerd is door het Muziekweb in Rotterdam. De catalogus werd december 2018 door de Nederlandse koning aan de president van Kaapverdië overhandigd, want van groot belang voor de geschiedenis van Kaapverdië en als steun in de revolutie. Want Morabeza Records was in opdracht van vrijheidsstrijder Amilcar Cabral opgericht om de traditionele genres te behouden en te ontwikkelen ter bevordering van de culturele identiteit van Kaapverdianen die onder het juk zaten van Portugal. CG meent dat er in Rotterdam met een Kaapverdische gemeenschap van slechts 30.000 mensen, de Kaapverdische muziekscene in de diaspora domineert. De morna wordt dit jaar door hem als een UNESCO Immaterieel Erfgoed voorgedragen. Een erkenning die al eerder de fado en reggae hebben gekregen.

 

  1. fragment videoclip van ‘Batuka’, afkomstig van Madonna’s net verschenen album ‘Madame X’ waarop ze de Kaapverdische muziekstijl batuque citeert. Hoe reageren de panelleden?

2.1. JS: “Het is hartstikke goed voor de Kaapverdische muziek. Madonna was al langer geïnteresseerd in de muziek uit Kaapverdië. Ze zat in 2006 in het publiek bij een concert van Cesaria Evora in Londen. Na afloop vroeg ze backstage of ze wilde zingen op haar huwelijk, maar dat wilde Cesaria niet vanwege de voorwaarden.” Nowwho is the real diva?“Twee jaar geleden in Lissabon, hoorde Madonna (die in Portugal een huis heeft)Sodadegezongen door Dino d’Santiago, waarmee ze ging praten. Uiteindelijk kwam ze in de Kaapverdische muziekscene terecht en nodigde ze onder meer de batucadeiras (vrouwen percussiegroep) uit.

2.2 CM: “Het is interessant om te zien hoe een 6/8 maat in een 4/4 maat past. Er zijn mensen die hiertegen zullen protesteren, maar muziek verandert voortdurend; er zijn geen grenzen.” Zou jij met Madonna willen werken?“Dat is niet wat ik zeg. Maar zolang het goed wordt gedaan, dan zeker.”

2.3 CG: “Ik ben het met Carlos en José eens. Muziek kent geen grenzen en het is goed voor de Kaapverdische muziek. Ik hoorde ook protesten als: ze steelt onze muziek, maar zo denk ik er niet over. Het is goed voor ons om een beroemdheid als Madonna te hebben die onze muziek waardeert. Onze muziek heeft meer promotie nodig. We hebben veel te bieden.”

  1. Vraag uit het publiek van Sophie Blussé, directeur Jazz International Rotterdam: Waar kan ik de nieuwe generatie Kaapverdische artiesten vinden? Er zitten er een paar in het publiek!

3.1. CM: “In de jazz weet ik het niet, maar je hebt groepen als Tabanka (jonge groep die funaná speelt). Het kunnen er inderdaad meer zijn.”

3.2. JS: “Ik ken de Rotterdams-Kaapverdische muziekscene heel goed. Er is veel talent maar het ontbreekt aan uitvoerende producers, daarom blijven ze onbekend (behalve in Kaapverdië). Het is dus een praktisch probleem.”

  1. Wat zijn de voor- en nadelen van het muziekleven op een eiland?

4.1. JS: “We hebben het voordeel dat Kaapverdische muziek een mix is van muziek uit vele culturen zoals Brazilië, Rusland, Europa, Amerika. Toen ik Cesaria produceerde, merkte ik op dat overal waar we kwamen, de mensen iets uit haar muziek herkende. Het grote nadeel voor Kaapverdische muzikanten is om buiten de eilanden te geraken. Het kost veel geld, en er zijn altijd wel visaproblemen. Ik denk dat in 5 of 10 jaar niemand meer in staat is om een visum te krijgen. Daarom werken veel artiesten met muzikanten in Europa. Mayra Andrade bijvoorbeeld heeft een Europese band. Het is een serieus probleem. Voor de Afrikaanse artiest ziet de toekomst er niet rooskleurig uit. Dit heeft invloed op de muziekproductie. Veel Afrikaanse musici zullen hun muziek(-cultuur) aanpassen.”Dus moeten we in Kaapverdië iets organiseren.“Juist hierom hebben we met Mario Lucio (voormalig Minister van Cultuur) het Atlantic Music Expo georganiseerd in Praia (hoofdstad van Kaapverdië), voor de connectie met West-Afrika.” Kaapverdië ligt in het centrum van de wereld, dus dat komt goed uit!

  1. Vraag uit het publiek van Miriam Brenner (coördinator Wereldmuziek Utrecht, Kokako Music): is er een strategie om, als de morna als immaterieel erfgoed wordt verkozen, morna-artiesten financieel bij te staan, en kan het andere genres vooruithelpen?

5.1. CG: “De initiatiefnemers hebben veel projecten, ze willen een platform opzetten, een label oprichten en artiesten uit de diaspora ondersteunen. Maar vanuit UNESCO is er niet veel geld om dit allemaal te ondersteunen. Maar het kan helpen om wat bewegingen te creëren, en je weet nooit wat die teweeg kunnen brengen. Belangrijk is dat de mensen bewust worden gemaakt, en dat er met elkaar wordt gepraat om strategieën te ontwikkelen.

  1. Vraag uit het publiek van Sonia Andrade [?] (zangeres): wat was de connectie in de tijd José da Silva met Cesaria werkte, met de componisten en arrangeurs?

6.1 JS: “Pas toen ik met Cesaria werkte, kwam ik in aanraking met Luis Morais. Hij was betrokken bij het album Mar azulen wilde geen arrangementen, maar puur hoe ze in de cafés zong. Pas voor het tweede album wilde ik een grote producent, en daar zorgde Morais voor.” Hij somt een aantal namen op.“De connecties komen vanzelf als je bezig bent en elkaar helpt.”