Verslag World Blend Café 24 januari 2018
Bimhuis – Amsterdam

Verslag Ton Guiking
Fotoverslag Ton Maas

De bijeenkomst stond in het teken van het sectoradvies Muziek, van de Raad voor Cultuur, uitgebracht onder de titel De balans, de behoefte: pleidooi voor een intergraal, inclusief muziekbeleid.
WBC, 24 jan '18: Nieuw Bewind, Draait de Westenwind?
Bekijk volledig fotoverslag via flickr

Na een inleidende ronde door presentator Stan Rijven en WMF NL-directeur Sonja Heimann komt het advies aan bod. Rijven benadrukt dat het nog geen definitief verhaal is, de presentatie is bedoeld als ‘een transparante uitnodiging aan de zaal voor het stellen van vragen en het geven van adviezen’. Een panel levert toelichting en commentaar op het advies. Panelleden:

Lonneke Kok (beleidsadviseur, Raad voor Cultuur, muziek, muziektheater, dans)
Lodewijk Reijs (beleidsadviseur, Raad voor Cultuur)
Shane Burmania (programmeur, commissielid Sectoradvies Muziek)
Oscar van der Pluijm (directeur WMDC/Grounds, R’dam, adviesraad WMF NL)
Emiel Barendsen (voorzitter adviesraad WMF NL)

Hoofdlijnen van het sectorrapport

Lodewijk Reijs, vanuit de RvC betrokken bij de opstelling van het rapport, presenteert de hoofdlijnen van het sectoradvies dat, zoals hij stelt, afwijkt van eerdere adviesrondes omdat het al een voorschot neemt op een voorgenomen aanpassing van het bestel van cultuursubsidiëring.

Ook anders: de raad heeft de muzieksector in de volle breedte willen bekijken. Waar vroeger de nadruk op de gesubsidieerde sector lag, en dan vooral op de klassieke muziek – m.n. de grote orkesten – is er nu ook gekeken naar andere genres en geledingen. Professioneel of amateur, highbrow of lowbrow: alles is onderwerp van onderzoek geweest en de commissie was dan ook breed samengesteld. Er is verder met een kleine tweehonderd mensen uit het veld gesproken.

Wat moet de overheid volgens het advies nu doen? Daarvoor kijken we naar de hoofddoelstellingen van cultuurbeleid. Die kun je bekijken vanuit drie perspectieven: van de maker, van het publiek en van de maatschappij. Daarbij speelt steeds een aantal knelpunten.

Het perspectief van de maker

Creatief talent moet zich artistiek kunnen ontplooien. Maar:

  • Het muziekonderwijs is verminderd. 45% van de muziekscholen is gesloten. Er zijn nieuwe initiatieven zoals Ieder kind een instrument en Meer muziek in de klas maar die zijn nog lang niet nationaal dekkend, en beperkt in instrumentkeuze.
  • Er is wel kunstvakonderwijs maar er zijn heel weinig plaatsen waar je je verder kunt ontwikkelen. Er zijn bijna geen productiehuizen meer en de markt is er niet in geïnteresseerd.

Het perspectief van het publiek

Iedereen moet – los van inkomen, leeftijd, woonplaats, culturele achtergrond of opleidingsniveau – muziek kunnen consumeren.

Knelpunten:

  • Nu komen niet alle publieksgroepen aan hun trekken in het gesubsidieerde aanbod. Dit is een grote uitdaging voor het hele cultuurbeleid.
  • Veranderende publiekspatronen. Er zijn meer dan 1000 muziekfestivals per jaar die een cruciaal onderdeel zijn van de infrastructuur. De rol van de traditionele podia is daarmee veranderd. Een verschuiving dus. Hoe speel je in op deze ontwikkeling?
  • Muziekarchieven: het bewaren, beheren en ontsluiten van het materiaal dat er opgeslagen ligt is belangrijk, ook voor de generaties na ons. Zeker na het opheffen van MCN is hier, onterecht, weinig aandacht aan besteed.

Het perspectief van de samenleving

De overheid waarborgt een veelzijdig aanbod waarin ook ruimte is voor experimentele / andere stijlen. ‘Het bestaande wordt gekoesterd en het nieuwe wordt omarmd.’

Knelpunten:

  • Het huidige systeem van subsidiëring – met strikte eisen en criteria – beperkt de artistieke vrijheid van orkesten en ensembles.
  • De inkomenspositie van muzikanten is zeer slecht, de gages zijn heel beperkt. Streaming leidt weliswaar tot inkomsten maar dat geld komt nauwelijks bij de musici terecht.
  • De strijd om (online) luisteraars leidt tot vervlakking van het aanbod: the winner takes all. Ook podia zijn voorzichtig en spelen op zeker.

Wat zijn nu de belangrijkste aanbevelingen van het advies?

  1. Ontwikkel een integraal, inclusief muziekbeleid. Niet alle genres komen in aanmerking voor subsidiëring maar sluit op voorhand niets uit. De BIS (Culturele Basisinfrastructuur) moet meer mogelijkheden bieden dan alleen voor symfonische orkesten.
  2. Subsidie moet niet naar alleen aanbod en presentatie gaan. Ook talentontwikkeling, educatie, archieven en experiment zijn van belang voor een gezond ecosysteem.
  3. Erken de kracht van een regionaal muziekklimaat. Afstemming met de verschillende overheden is belangrijk. Hierover is al een rapport verschenen.[1]
  4. Besteed expliciet aandacht aan diversiteit. Het gesubsidieerde muziekaanbod is onvoldoende een afspiegeling van de Nederlandse bevolking. Maar het gaat ook over personeel, raden van toezicht, beoordelingscommissies en partners: die zijn weinig cultureel divers. Juist de muzieksector heeft hiervoor veel aanknopingspunten.
  5. Verbeter de arbeidsmarkt voor muziekprofessionals. Muzikanten en musici krijgen weinig terug voor wat ze in maatschappelijk en economisch opzicht betekenen.

De positie van wereldmuziek

Verschillende mensen hebben een reactie gestuurd naar aanleiding van dit sectoradvies. Volgens het rapport heeft wereldmuziek het tij mee, maar een van de reacties was: ‘Integendeel, gezien alle sluitingen van podia en kortingen op budget. Hoe zit het nu?’ Door het WMF NL is onlangs een nieuwe editie van de Barometer van wereldmuziek in Nederland uitgebracht. Barendsen hierover: daarvoor moet je terug in de tijd. Er zijn tot nu toe drie peilmomenten. In 2011 was er een onderzoek in opdracht van World Music Forum NL met support van Muziekcentrum Nederland en het Fonds Podiumkunsten, wat resulteerde in de publicatie Klankrijk en Kansrijk’(2012). Daarna een peiling over 2014 en 2016. In 2014 was de stemming nog enigszins positief, in 2016 is alles minder geworden, met name op de reguliere podia. Naast de daling van aantallen podia gingen ook de aantallen speelbeurten omlaag.

Van der Pluijm reageert hierop: het blijkt inderdaad dat experimentele muziek, die niet in een bepaalde hoek past, of op een festival, op de reguliere podia niet aan bod kan komen omdat daar steeds meer op veilig gespeeld wordt. Het wegvallen van wereldmuziekpodia is wel deels opgevangen door het breder programmeren van jazzpodia maar over het algemeen kiest men toch voor veiligheid.

De rol van podia

Barendsen: het reguliere podiacircuit valt onder de VSCD (Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties) en het clubcircuit onder de VNPF (Vereniging Nederlandse Poppodia en Festivals). Van de 145 VSCD-leden hebben er zo’n 23 een eigen signatuur, al het andere is inmiddels inwisselbaar geworden: die podia worden door George Visser, Bunker Theaterzaken en Senf bediend. Een theaterdirecteur kan daarmee in een paar dagen z’n hele jaarprogramma vullen, er zit geen enkele artistieke ambitie meer bij.

Op de vraag wat zalen aan innovatie gedaan hebben en waarom juist festivals zo succesvol zijn, wijst hij naar die 23 zalen met eigen signatuur. En ook bij festivals zie je zo’n onderscheid: sommige hebben echt een eigen lijn, andere helemaal niet.

Lodewijk Reijs: mensen gaan naar festivals omdat daar een andere ervaring, een ander aanbod geboden wordt en ja, deels gaat dat weg bij zalen. Maar door festivals is er nu netto meer publiek dan tien jaar geleden, mede door avontuurlijke programmering.

Van der Pluijm maakt een vergelijking tussen twee steden, elk met een eigen model. Utrecht heeft een groot cultuurpaleis waar ‘alles’ in zit voor iedereen (Tivoli Vredenburg), Rotterdam heeft juist een fijnmazig circuit, gericht op verschillende publieksgroepen. Daarnaast heb je er grootschalige evenementen in zalen als de Doelen, Schouwburg, Maassilo. Voor beide modellen, stelt hij, is wat te zeggen.

Programmeurs

Belangrijk is de rol van programmeurs. Die zijn, stelt Rijven, steeds meer vervangen door vrijwilligers, net zoals medewerkers marketing en publiciteit. Er is daardoor onvoldoende zicht op het aanbod maar ook op de achterban van de optredende artiesten. Er is, met andere woorden, een groot gebrek aan know how. Wat wil de raad aan kennisvermeerdering doen? Waarom, bijvoorbeeld, kun je op het Conservatorium van Amsterdam geen saz studeren?

Kok wijst op het belang van cultuureducatie, waar het mee begint. En conservatoria en popopleidingen doen weinig buiten de mainstream maar hebben ook kleine budgetten. Maar: het kunstvakonderwijs mag beter. Jazz en vaak ook pop is al wel op bijna alle conservatoria te vinden, aldus Reijs, wereldmuziek alleen in Rotterdam. Het mbo is erg in opkomst voor muziekopleidingen, dat is een heel serieuze aanvulling.

Maar hoe zit het nu met programmeurs? Van der Pluijm: Ik zit met ons podium [Grounds] in Delfshaven en mijn publiek daar is heel gevarieerd. De wijk scoort slecht op alle lijstjes maar het is een heel cultuurkapitaalkrachtige wijk. In termen van cultuurparticipatie scoren ze daar slecht (‘ze doen niet aan muziek’), maar dat is niet waar, dat is een witte vlek in ons denken. Het gaat om het zogeheten informele circuit, en daarover is enorme achterstand in know how. Het zijn allemaal hele kleine spelers maar samen zijn ze heel groot, een grote amateursector, ook professioneel maar dan in het alternatieve circuit. Ik ben ze nu aan het ‘ontginnen’, het is mijn publiek. Het heeft me vier jaar gekost om ze te vinden en er binding mee te krijgen maar het is wel de toekomst. Dit is natuurlijk Rotterdam, in de provincie is het anders, maar het goede van het rapport is, dat het kijkt naar het geheel, het hele ecosysteem en niet alleen naar de oude eiken. Daarmee ligt er ook een opdracht voor lokale besturen – waar tegelijk een gevaar in schuilt: die denken vaak in stenen. Dus: overal kijken wat de culturele rijkdom is, en daar beleid op maken.

De verdeling van subsidiegelden

En hoe zit het met de ‘financiële diversiteit’? Via een powerpoint wordt getoond hoe de verdeling van meerjarige rijkssubsidies nu plaatsvindt. Een groot deel gaat naar de klassieke orkesten. Ook poppodia krijgen subsidie. Popartiesten zeggen wel eens, aldus Kok, dat ze gewoon zonder subsidie kunnen werken maar vergeten dan vaak wel dat ze op gesubsidieerde podia staan. Overigens: gezien de reacties op Eurosonic vanuit de popwereld, o.a. van de VNPF, is het rapport daar goed ontvangen, blijkt uit de woorden van Kok en Reijs.

Er ontstaat discussie in de zaal tussen aanwezige muzikanten over de voor- en nadelen van het ontvangen van subsidie. Bijvoorbeeld: je kunt dankzij subsidie je dromen waarmaken maar je moet dan wel weer echt alles opschrijven en verantwoorden. Of: je hebt geen subsidie nodig om je dromen waar te maken, het is gewoon keihard ervoor knokken, dat voelt als een enorme bevrijding.

Ook wordt gesteld (Stefan Kamperman): ik ben musicus en heb altijd geleerd dat subsidie er is om de markt, waar die tekort schiet, te corrigeren. Er zijn tal van muzieksoorten die wel bijzonder zijn maar die geen groot publiek aanspreken en daarom ondersteuning nodig hebben. Daarom was ik verbaasd in een artikel over het rapport te lezen dat er het plan was om dance en het Nederlandse lied te subsidiëren. Dat lijken mij nou bij uitstek genres waarbij het niet nodig is er geld in te steken.

Reijs: er staat nergens dat er geld naar dance of het Nederlandse lied gaat. Maar we willen wel serieus aandacht schenken aan het genre van het Nederlandse lied. Daar luisteren twee miljoen Nederlanders naar, dus dat kun je niet zomaar aan de kant zetten als niet relevant, en dat geldt ook voor de dance. We hebben echt een breed scala van muziekgenres serieus willen nemen, daarna kijk je pas waar ondersteuning nodig is.

Van der Pluijm zegt toch weer te schrikken van de verdeling van gelden. Die is helemaal scheef, vindt hij: wat dat betreft hebben populisten gelijk – het geld komt toch ten goede aan een klein, blank, hoogopgeleid clubje. Er is een heel groot segment dat gewoon niet in het systeem past en het subsidiëringssysteem houdt dat tegen. Iedereen roept al twintig jaar dat het anders moet maar het gebeurt niet. Daarom ben ik benieuwd naar het nieuwe subsidiebestel waartoe het rapport zegt te willen komen. Het muzikale landschap is nu zo hyperdivers, dat kan niet meer allemaal door één commissie worden overzien. Kwaliteitsbepaling blijft essentieel maar we moeten toe naar een andere manier van denken en organiseren. Er vindt in het veld trouwens al constant kwaliteitsbepaling plaats.

Rob Boonzajer Flaes spreekt zijn waardering uit voor het rapport en vindt dat de wereldmuziek nu moet laten zien wat ze waard is: nu aankloppen op de deur van OCW. Kok valt hem bij: het ministerie staat open voor gesprekken, dit is het moment, maak een afspraak!

Fer Abrahams (Popcoalitie) geeft aan dat er matchmakers voor Urban Arts gekomen zijn, vanuit een samenwerking van het Fonds Cultuurparticipatie, Fonds Podiumkunsten en VSB-fonds. Floris Vermeulen (FPK) ligt toe: het betreft acht matchmakers in acht middelgrote steden in Nederland. Zij geven informatie over de mogelijkheden van de betreffende fondsen en helpen belangstellenden bij het aanvragen van subsidies. Meer informatie hierover.

[1] Dit betreft de verkenning Cultuur voor stad, land en regio. De rol van stedelijke regio’s in het cultuurbestel.

Pitches

Lucien Ravensberg pitcht een project van de Konrad Koselleck Big Band. Deze Amsterdamse band speelt vijf keer per jaar in het Bimhuis maar doet ook allerlei projecten. Na ‘Echo’s van de Bijlmerramp’ komt er een nieuw project in de Bijlmer, ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Bijlmer. Er worden daarin verhalen verteld, in samenwerking met talenten en instanties. Dus: jonge en oude talenten en contacten gezocht uit de Bijlmer, daar wonend, of ooit gewoond. Contact: lucien@koselleck.com

Maxim Chapochnikov (a.k.a. DJ Goldfinger), coördinator wereldmuziek bij de Concertzender waar gepassioneerde radiomakers werken. Maar: hij wil andere projecten doen en zoekt dus een opvolger. Coördinator wereldmuziek houdt in: artistieke leiding, contacten onderhouden met / leiding geven aan programmamakers, daaraan gekoppelde administratieve bezigheden, uitvoerende productionele taken, 8 uur per week. Contact: www.concertzender.nl

Andrea Voets, artistiek directeur van Resonate Productions, een organisatie voor musical journalism. Ze maken ‘documentaire-concerten die emotionele blinde vlekken in de samenleving aan het licht brengen’. Het eerste project wordt Third Culture Sounds, vanuit de gedachte dat steeds meer mensen zich met verschillende culturen identificeren, maar van geen enkele volledig deel uitmaken. De deelnemende musici willen i.s.m. met transcultureel psychiater Glenn Helberg op zoek gaan naar de verborgen invloeden van hun gemengde achtergronden op het leven. In de productiefase willen ze meet-ups organiseren en in gesprek gaan over interculturaliteit. Volg je graag deze ontwikkeling en wil je gehoord worden? www.resonate-productions.com of mail naar info@resonate-productions.com

Bas Barasconi, van Pinguin Radio, dat ontstond toen Kink FM stopte. Hebben 400.000 unieke luisteraars per maand. Ze hebben nu een aantal streams naast elkaar en merken dat mensen daartussen switchen. Ze willen erg graag ook een stream met wereldmuziek hebben. Jerome Williams en Francis de Souza (Earthbeat) willen hieraan als curator meewerken en zij vragen om inhoudelijke input van anderen. Heb je ideeën? Meld je! www.pinguinradio.com

Ingmar Vroomen, Muziekweb. Morabeza Records is het eerste Kaapverdiaanse platenlabel ter wereld, opgericht door Djunga di Biluca. Vorige jaar zijn de mastertapes van het label overgedragen aan het Stadsarchief van Rotterdam, waarna ze gedigitaliseerd en gearchiveerd zijn. Muziekweb maakt deze nu via de website toegankelijk voor alle bibliotheekleden in Nederland. Maar ze hebben nog niet alle muziek of alle platenhoezen dus wie nog platen van Morabeza Records heeft: meld je zodat de ontbrekende muziek en/of de hoezen gedigitaliseerd kunnen worden. www.muziekweb.nl

Showcase door: Tabanka
Rotterdam wordt wel het elfde eiland van Kaap Verdië genoemd. Niet alleen woont er een grote Kaapverdiaanse gemeenschap, muzikaal gezien was het sinds de jaren ’50 de ‘hoofdstad’ wegens pionierende plaatopnames van Bonga tot Bitori. De derde Kaapverdiaanse generatie is nu aan zet. Tabanka overrompelt met furieuze funaná, de destijds door Portugese koloniale overheersers verboden dansmuziek. Bovendien 100% NL.

DJ Francesco alias Francis de Souza werkt ruim 20 jaar als wereldmuziek programmeur (o.a. Houtfestival). Vanavond trakteert hij op tropische ritmes uit de halve wereld voorzien van parelende gitaren, stuwende bassen en gierende orgeltjes.